Rangorde: accepteren of.........

Rangorde: Accepteren of ......

Rangorde als begrip is zo oud als de wereld en is ons allen ook zeker niet onbekend binnen de geiten houderij. Geiten zijn sociaal levende dieren die voortdurend reageren op elkaar. Soms lijkt het daarbij mis te gaan en neigen we tot ingrijpen. We gaan helemaal los en organiseren van alles om iedere geit uit de kudde zo optimaal mogelijk aan zijn trekken te laten komen. Is dit wijs? meestal niet.

Iedere geitenkudde heeft zijn rangorde. Deze rangorde ontstaat in een heel natuurlijk proces. De geiten herkennen elkaar en weten hoe ze ten opzichte van elkaar staan. Ze weten in het veld bij wie ze beter een blokje om kunnen lopen en ze weten ook heel goed wie voor hen een blokje omloopt. Deze rangorde zie je ook bij het eten. De hoogste in rang heeft recht op de beste hapjes.

Dit verschijnsel speelt het hele jaar, maar In de zomer merk je dit minder sterk dan in de winter. In de zomer lopen mijn dieren over het algemeen in een grote weide met voldoende gras. Er is dus genoeg voor iedereen. Maar ook dan zie je dat een dier hoger in rang een lager dier wegjaagt van de plek waar die aan het eten is, terwijl het voedsel echt niet beter is op die plek.

De winter is duidelijk een ander verhaal. De voedingswaarde van het gras wordt minder en er is minder gras. Wat doe je dan, je schakelt over op de wintervoeding. Bij mij betekent dat  de dieren iedere dag brokken krijgen en voldoende hooi. Het voermoment is aan het einde van de dag. Je komt dan met een paar kilo brokken de wei in, waar de hele groep al een uur van te voren onrustig staat te wachten. De hoogste in rangorde staat vooraan bij het hek en de rest van de groep waaiert daarachter uit en zoekt zijn plaats afhankelijk van de rangorde. Vanaf dat moment moet je als geitenhouder sterk zijn. Je gaat de wei in. De dieren groeperen zich om je heen en proberen de brokken te bereiken. Struikelend over geiten kom je uiteindelijk op de plaats waar de brokken altijd verstrekt worden. Dan gebeurt er iets wat moeilijk te snappen is. De geiten die het hoogst in de rangorde staan lopen met je mee terwijl je overal bakken met voer neerzet. Uit iedere bak proberen ze wat mee te pakken en de lagere dieren worden keer op keer weg gebeukt. Als de laatste bak is neergezet lopen ze naar het begin waar de lagere dieren weer worden weggejaagd en gaan eten. Ondertussen zie je dat hogere dieren lagere dieren steeds wegjagen. In het begin denk je hoe zorg ik ervoor dat alle dieren evenveel krijgen en dat ze elkaar niet half dood beuken, daar moet toch een oplossing voor te vinden zijn. Je gaat extra bakken neerzetten, je zet de bakken verder uit elkaar, etc. Zinloos! Laat de dieren het maar zelf oplossen in hun eigen rondedans. De natuur is nu eenmaal zo dat de een iets eerder en  meer krijgt dan de ander.

Bij de verstrekking van hooi gebeurt iets vergelijkbaars. Ik heb 2 ruiven hangen in de stal en buiten staat nog een flinke ruif waar ze aan 2 kanten bij kunnen. Je zou denken plaats genoeg voor iedereen. Maar ook hier weer die rangorde. Voortdurend jaagt de een de ander weg en degenen die het laagst in rang staan komen niet eens in de buurt van de ruif en lijken dat te accepteren. Dat is toch zielig en het hart van de geitenfokker gaat spreken. Je wilt iedere geit evenveel geven en dus  bij het hooi laten komen. Wat doe je dan, je gooit naast de ruiven her en der (op flinke afstand van de ruiven)ook wat plukjes in de wei als de dieren hoog in de rangorde bij de ruiven staan. De lagere dieren hebben het in de gaten en komen voorzichtig aanlopen. Ze zitten echter nauwelijks bij de plukjes of daar komen de hogere dieren al weer aan denderen. Het lijkt wel of ze elkaar het licht in de ogen niet gunnen.

Ik heb ondertussen wel geleerd dat je niet moet proberen dit eetproces te sturen. De dieren zoeken wel hun eigen weg. Ze wachten gewoon  of ze verzinnen een list. Bij mij zijn er een paar dieren die boven op de hooiruif klimmen en vervolgens balancerend op de rand proberen daar beneden iets mee te pikken. De jongere dieren zie je voortdurend bewegen in de schaduw van hun moeder. Ze creĆ«ren als het ware een buffer. Uiteindelijk komen alle dieren wel aan hun trekken. Bij de een zal het buikje echter wat dikker zijn dan bij de ander.